Wat moet ik deze week eens schrijven? Voor het eerst sinds ik ben begonnen met het schrijven van Vrijdagmiddag Half Vier kost het me moeite om te bedenken waar ik het eens over zal hebben vandaag.
Ik weet niets te bedenken. Het was een lekkere week, die voorbij is gevlogen. Maar niets springt eruit voor me. Ik was in Leerdam om les te geven en in Willemstad voor een (overigens zeer prettig) overleg. Verder ben ik nergens geweest. Ik verzorgde een workshop voor Avans+ , niets bijzonders, gewoon een leuke bijeenkomst.
Ik stond in de (digitale) wachtrij voor concertkaarten, maar dat leverde niets op. Uitverkocht…
Ik had een afspraak bij de fysiotherapeut voor de behandeling van mijn enkel. Geen enkel probleem meer, niets meer aan de hand. Ik hoef niet meer terug te komen.
Waar ik deze week wel erg van genoten heb, zijn de herhalingen van “We zijn er bijna” op televisie. Deze week wordt de serie van 2018 herhaald. Ik kijk elke avond, als ik te laat ben voor de directe uitzending, kijk ik het terug. Wat een goed programma. Dat gaat nergens over. Wat een rust. Ik denk dat dit het enige televisieprogramma is dat mijn hartslag effectief omlaag brengt. Ik word helemaal zen… Het lage tempo, de rustige achtergrondmuziek of juist het ontbreken van achtergrondmuziek, de omgeving waar ze zijn en de activiteiten die de deelnemers ondernemen (“Nog even een doekje over de camper om de vliegjes weg te halen…”). En ook geniet ik van de mensen in het programma. Ik zie mezelf al helemaal aan dit programma meedoen als ik de juiste leeftijd behaald heb.
Maar om daar nou dit hele artikel aan te wijden. Dat gaat ook nergens over. Da’s niks.
Nu ik er nog eens over nadenk. Gisterenavond had ik wel een momentje. Ik zat in mijn serre televisie te kijken ( “We zijn er bijna”...) en het is warm. Ik heb er een koud biertje bij en ik ruik mijn tuin (eeehhh, dat bedoel ik positief, hoor… niet dat je denkt dat het stinkt in mijn tuin). Ik hoor het leven in mijn tuin, de vogels en de insecten. En in de bosjes hoor ik “onze” egel ritselen. Ik krijg het “campinggevoel”. Ik ervaar rust en vrijheid. Ik geniet van mijn omgeving en voel me zorgeloos. Ik ervaar een positief gevoel van niets.
Vandaag heb ik de hele dag in mijn agenda gereserveerd om verder te werken aan een opdracht die al enige tijd loopt. In de ochtend heb ik hier eerst overleg over, daarna ga ik doorknallen. In het overleg krijg ik echter te horen dat de plannen gewijzigd zijn. De opdrachtgever is nog niet akkoord met de opzet (die bij mij al als definitief aangeleverd was) van het project. Mijn agenda van vandaag is dus in een klap leeg. Niets…
Nu heb ik altijd wel iets te doen en ik doe dus allerlei andere klusjes. Maar het voelt als niets doen en dan niet op een positieve manier. Als zzp’er niets doen, betekent ook niets verdienen… Maar niet getreurd, hoor. Ik kan me zo goed voorbereiden op de opdrachten die komen. Niets aan de hand.
De lastigste opdracht van deze week was dus eigenlijk het schrijven van dit artikel. Mijn zelf opgelegde verplichting. Ik kan het ook niet doen. Maar dat doe ik niet. Ik schrijf nog liever een artikel over helemaal niets, dan dat ik helemaal niets schrijf.